Van Grondelle
Genealogie


Een timmerman uit Geertruidenberg
de levensloop van Cornelis van Grondelle, meester orgel- en fortepianomaker en -steller


W.J. van Grondelle

Op 4 augustus 1785 biedt ene Cornelis van Grondelle, Mr. Orgel- en Forte Piano Maker en Stelder op de Leidse gragt, in een advertentie in de Amsterdamsche Courant een partij muziekinstrumenten te koop aan. Het betreft o.a. "Mahognie Bureau-orgels, ClavecimOrgels en Forte Piano, Staart- en Klokstukken, Fluit Travasiere en Vioolen" (1). Wie was deze orgelmaker, die zich in 1784 te Amsterdam vestigde? Had hij al die muziekinstrumenten ook zelf gemaakt?

geboren in Geertruidenberg

Cornelis van Grondelle wordt op 11 juni 1733 te Geertruidenberg gedoopt. Zijn ouders zijn Jeremias van Grondelle en Janneken van der Sluijs. Het gezin van Jeremias en Janneken telt zes kinderen: Jacobus (ged. 19-3-1730), Govert (ged. 19-4-1731 en begr. 17-9-1738), Cornelis, Adrianus (ged. 7-9-1736), Govert (ged. 5-10-1738) en Adriana Cornelia (ged. 30-6-1743). Vader Jeremias is van beroep meester timmerman. Afkomstig uit een familie van vissers verwerft hij zich een gegoede positie in Geertruidenberg zoals blijkt uit zijn vrij omvangrijke huizenbezit (2). Van ongeveer 1765 tot 1769 is hij schepen van Geertruidenberg. Omstreeks 1768 is hij ook overdeken van het timmermans- en metselaarsgilde.

vader Jeremias maakt een testament

Op 10 april 1771 overlijdt moeder Janneken op 62-jarige leeftijd. Vader Jeremias is dan 72 jaar oud. Kennelijk is het overlijden van zijn vrouw voor Jeremias aanleiding om een testament te maken. Op 11 juni 1771 laat hij vastleggen hoe hij de erfenis wil verdelen (3). Uit dat testament blijkt dat vijf kinderen nog in leven zijn: Jacobus, Cornelis, Adrianus, Govert en Adriana Cornelia. Jacobus en Govert zijn al getrouwd, de rest (nog) niet. Alvorens de rest van de erfenis gelijkelijk onder de vijf erfgenamen te verdelen, bepaalt Jeremias dat Cornelis o.a. krijgt " ... alle de musicq instrumenten en de helft van de houtwerken en timmermansgereedschappen welke in de pakhuijsen en timmerwinkel gevonden zullen worden ...". Adrianus krijgt "de wederhelfte van voorsz. houtwerken en gereedschappen ...". Blijkbaar werkten Cornelis en Adrianus samen mee in de timmerzaak van Jeremias. Adriana Cornelia krijgt o.a. het huis waarin Jeremias woont. Van het overige krijgen de vijf erfgenamen een gelijke portie. Uit de gegevens van het Historisch Kadaster te Geertruidenberg weten we dat Jeremias in 1771 11 huizen bezat. Er valt dus wel wat te verdelen. Interessant is dat Cornelis blijkbaar aanleg heeft voor muziek; hij krijgt immers "alle de musicq instrumenten".
Overigens overlijdt Jeremias pas in 1784. Voordien is er nog wel meer bekend over het reilen en zeilen van Cornelis in Geertruidenberg.

Cornelis mr. timmerman

Cornelis trouwt op 25 februari 1773 op 39-jarige leeftijd te Sprang met Geertruy Wij- nen. Zij is een dochter van Leendert Wijnen en Adriana Hijmans, gedoopt te Sprang op 13 augustus 1747. Hun eerste kind Jannetje wordt te Geertruidenberg gedoopt op 17 november 1773. Al snel volgt de tweede: Leendert, gedoopt op 22 maart 1775. Kennelijk wil Cornelis nu meer zelfstandigheid. Hij koopt op 16 mei 1775 voor 400 gulden twee huizen van zijn vader Jeremias, nl. Elfhuizen 6 en Vismarktstraat 15. Hiervoor leent hij geld van Jasper de Bruijn, marktschipper van Geertruidenberg op Rotterdam (4).
Zoals ook uit het testament van 1771 blijkt treedt Cornelis in de voetsporen van zijn vader, hij wordt timmerman. Ook in 1775 wordt Cornelis - in de koopacte van de twee huizen - aangeduid als meester timmerman.
Het is onbekend of hij (uitsluitend) bij zijn vader in de zaak werkte dan wel (ook) zelfstandig een zaak had. In de stadsrekeningen wordt Cornelis in 1758 genoemd. De stad betaalt hem dan zes gulden "weegens 't copieeren der tijkening van Kerk en Toorn" (5) . Overigens betaalt de stad in datzelfde jaar aan vader Jeremias 220 gulden voor "eenige reparatiewerken aan de Kerk".
Ook in het Archief van de Kerkvoogdij van de NH-Kerk van Geertruidenberg komt Cornelis voor(6). In 1768 vindt de aanbesteding plaats van het herstel van de kerktoren. Cornelis van Grondelle is een van de negen inschrijvers, en zelfs de laagste. Toch gaat het werk naar anderen, nl. Jan Spruijt en Hermanus Wessels, voor de som van 11.000 gulden.

broers en zuster

Van de broers en zuster van Cornelis is ook heel wat bekend. Jacobus trouwt 11 april 1755 te Raamsdonk met Cornelia Dorrenboom. Hij vertrekt in 1759 met vrouw en kind Jannetje naar Hardinxveld. We vinden hem later terug als bakker in Ouderkerk aan de IJssel(7).
Adrianus overlijdt in 1774.
Govert trouwt op 29 april 1766 te Rotterdam met Anna Margrita Janknegt, geboren te Aalten (Gld.). Zij wonen in Rotterdam. Via hun zoon Adrianus zijn zij de stamouders van een uitgebreide Rotterdamse tak van de familie Van Grondelle. Adriana Cornelia tenslotte trouwt op 3 augustus 1773 te Geertruidenberg met Maas van Altena, geboren te Soest. Zij krijgen zeven kinderen. Adriana Cornelia vertrekt, dan inmiddels weduwe, in 1785 naar Muiden.
Alle kinderen van Jeremias en Janneke zijn uiteindelijk uit Geertruidenberg weggetrokken. Dat hangt wellicht samen met de slechte economische situatie van de stad in die dagen. Elders waren de vooruitzichten kennelijk beter.

Geertruy overlijdt

Voor Cornelis en zijn gezin begint er in 1777 een droevige periode. In dat jaar wordt een derde kind geboren: Adriana Cornelia, gedoopt op 6 april 1777. Dit kindje overlijdt echter vrijwel onmiddellijk, ze wordt op 8 april 1777 begraven. Moeder Geertruy sterft kort na de bevalling op 18 april 1777, zij wordt op 22 april 1777 begra- ven. Cornelis en Geertruy zien dit blijkbaar aankomen. Op 14 april maken zij nog snel een testament op. Het is een zgn. testament op de langstlevende, waarin verder de voogdij over de kinderen wordt geregeld. Zij stellen aan tot voogd de langstlevende van hun beiden en Leendert Wijnen te Sprang (de vader van Geertruy Wijnen)(8). Het lijkt opmerkelijk dat geen in Geertruidenberg wonend familielid tot voogd wordt benoemd. Jeremias is echter met zijn 78 jaar wellicht te oud. Cornelis' broers Jacobus en Govert zijn voor 1777 al weggetrokken uit Geertruidenberg, terwijl Adrianus in 1774 is overleden. Wel zouden zus Adriana Cornelia of haar man Maas van Altena in aanmerking hebben kunnen komen.
Hoe dit ook zij, er breekt nu een andere periode aan.

een geldlening

Het lijkt erop dat Cornelis financiële zorgen heeft. De lening uit 1775 voor de aankoop van twee huizen is in 1780 nog niet afbetaald. En de geldschieter eist een onderpand. Op 3 april 1780 wordt daarom een officiële acte van lening en onderpand opgemaakt. Cornelis verklaart schuldig te zijn f 500 a 4% ter vervanging van een onderhandse obli- gatie van 15 mei 1775 aan Jasper de Bruijn en hij geeft daarbij het huis Elfhuizen 6 in onderpand. Jeremias van Grondelle stelt zich daarbij als borg (9).
Kennelijk bevalt dit toch niet. Op 15 november 1780 verkoopt Cornelis het huis Vismarktstraat 15 voor f 500 om daarmee zijn schuld aan Jasper de Bruijn te voldoen. Op 21-11-1780 vindt de overdracht van het huis plaats. Blijkbaar woonde hij dus in Elfhuizen 6. Waarom hij eerst dit huis in onderpand geeft en niet meteen Vismarktstraat 15 blijft onduidelijk. De kooppenningen voor het huis Vismarktstraat worden blijkbaar niet meteen voldaan. Op 9 december 1783 draagt "de lasthebber van Cornelis van Grondelle te Zaltbommel" de schuldbrief over aan Jasper de Bruijn. Die moet dan kennelijk zelf maar zien het resterende geld binnen te krijgen van de koper. Overigens blijkt uit laatstgenoemde transactie in 1783 dat Cornelis niet meer in Geertruidenberg maar in Zaltbommel woont. Hoe zit dat?

Zaltbommel of Est?

Blijkbaar vertrekt Cornelis tussen 1780 en 1783 naar Zaltbommel. Ook bij een transactie van 2 december 1783 is sprake van "Cornelis van Grondelle te Zaltbommel". Bij die gelegenheid verkoopt hij voor f 1500 zijn huis Elfhuizen 6. Hij is duidelijk niet van plan om weer naar Geertruidenberg terug te keren.
Wij weten tot op heden niet waarom hij naar Zaltbommel vertrok. Gezien zijn beroep van timmerman en de werkzaamheden later in zijn leven komt de vraag op of Cornelis daar soms werkte als timmerman, orgelbouwer of organist. Was er een verband met de bouw van het grote Wolfferts-orgel in die jaren in de Maartenskerk? Het blijft ondui- delijk. Voor zover valt na te gaan heeft hij niet meegewerkt aan de bouw van dat orgel. En in de besluiten van de magistraat van Zaltbommel worden wel organisten genoemd op het orgel van de Maartenskerk in Zaltbommel, maar Cornelis is daar niet bij. Over zijn - eventuele - werkzaamheden in Zaltbommel is dus tot nu toe niets gevonden.
Het is zelfs niet zeker of hij echt in Zaltbommel woonde. Het burgerboek van Zaltbommel bevat tussen 2 augustus en 8 november 1784 de inschrijving "Cornelis van Grondelle" (10). Merkwaardig genoeg is deze inschrijving doorgehaald. Bovendien ontbreekt de gebruikelijke aantekening dat de verschuldigde 17 gulden en 20 stuivers "aanstonds gedistribueert zijn". Wellicht heeft Cornelis niet betaald, waarna de inschrijving in het burgerboek door doorhaling ongedaan is gemaakt. Wat hier achter zat blijft een raadsel.
In dezelfde tijd wordt Cornelis van Grondelle wel genoemd als organist te Est, tegenover Zaltbommel in de Tielerwaard gelegen. In de rekeningenboeken van de kerkmeesters van de Ned. Herv. Kerk te Est staat eerst in 1783: "Betaald aan C. van Grondelle voor reparatie en schoonmaken van kerkorgel volgens rekening en kwitantie 20 g is voor de kerk 2/3 13-10-0" (11). Van Grondelle ontvangt in dat jaar ook nog 5-9-0 voor het repareren van de preekstoel. En vervolgens op 14 maart 1784: "Betaald aan de organist C. van Grondelle voor een half jaar tractement verschene den 14 maart 1784 volgens kwitantie 20-0-0". Op 14 september 1784 ontvangt Cornelis van Grondelle een gelijk bedrag als tractement. Dat is de laatste betaling in Est. Cornelis vertrekt namelijk naar Amsterdam. Op 15 oktober 1784 gaat hij in Amsterdam in ondertrouw met Helena Bettink.

een historische attestatie

Dat gaat echter niet zonder problemen. Om in Amsterdam in de kerk te kunnen trouwen moet hij een attestatie overleggen. De kerkeraad van Geertruidenberg wil die echter niet afgeven. In de kerkeraadsvergadering van 2 juli 1784 bericht ds. Van Kessel dat Cornelis van Grondelle hem gevraagd heeft om "eene attestatie van lidmaatschap en dezelve bij die gelegenheid beleden berouw te hebben over zijne gegeven ergernis". De kerkeraad besluit geen attestatie te verstrekken om de volgende redenen: "Voor- eerst om dat hij, na dat hij van hier zig naar elders ter woon begeven had, genoegzaam gebleken was zig aan eene alzints censurabelen misdaad te hebben schuldig gemaakt. Ten 2e om dat door deze aanhoudende absentie den kerkeraad volstrekt buiten staat had gestelt om hem niet alleen de verdiende censure aantezeggen, maar op zijn volgend gedrag behoorlijk acht te kunnen geeven. En daardoor dan nu ook in de derde plaats de kerkeraad buiten staat was om daaruit genoegzaam te oordelen, inhoever voorschr. belijdenis van berouw tegenwoordig gerekend moge worden al dan niet voldoende te zijn". De kerkeraad besluit geen attestatie te geven, maar wanneer hij er weer om vragen zal, zal hij "eene geschrevene historische attestatie" ontvangen.
In de kerkeraadsvergadering van 1 oktober 1784 blijkt dat Cornelis van Grondelle inderdaad opnieuw een verzoek om attestatie heeft gedaan. Hij krijgt er dan een, over- eenkomstig het besluit van 2 juli 1784 en die wordt gericht aan de "E. broederen en opzieneren der gemeente J.C. te Est" (12).

Een opmerkelijke historie. Hier ligt wellicht een verklaring voor Cornelis' vertrek uit Geertruidenberg. Heeft hij soms wat op zijn kerfstok? Wat dat is, zal wel altijd onbekend blijven.
Verder vallen de data op. Cornelis is al enkele jaren weg als hij de attestatie aanvraagt. Het is opvallend dat de (historische) attestatie naar de kerkeraad van Est gaat en niet naar die van Zaltbommel! Woonde Cornelis dus niet in Zaltbommel, maar in Est? We mogen aannemen dat hij die attestatie nodig had om in Amsterdam te kunnen trouwen. Waarom stuurde de kerkeraad van Geertruidenberg die attestatie dan niet direct naar Amsterdam? En kwam die attestatie nog wel op tijd, toen die op 1 oktober 1784 uiteindelijk werd afgegeven?
Verwarrend allemaal. Hoe het ook zij, Cornelis duikt onmiddellijk op in Amsterdam om daar te trouwen.

orgelmaker in Amsterdam

Cornelis gaat daar op 15 oktober 1784 in ondertrouw met Helena Bettink, de weduwe van Engelbertus Hagemann. Deze Helena Bettink is op 2 april 1741 te Amsterdam gedoopt als dochter van Hendrik Willem Bettink en Scharlotta Hageman. Zij gaat op 30 december 1767 in ondertrouw met Engelbertus Hagemann, geboren in 1743 in Sonnborn aan de Wupper bij Dusseldorf (13). Hagemann was van beroep orgel- en clave- cimbelmaker. Helena en Engelbertus wonen bij hun trouwen in de Rozenstraat te Amsterdam. Zij krijgen twee kinderen: Engelbert (drie kinderen met deze naam, twee overleden; ged. 1768, 1771 en 1773) en Abraham (ged. 1778). Engelbertus Hagemann is op 23 oktober 1782 in Amsterdam begraven.

Cornelis en Helena wonen bij ondertrouwen op de Looijersgracht in Amsterdam. Beiden moeten bij de weeskamer met een Acte van Bewijs eerst aantonen dat zij het erfdeel van hun respectievelijke minderjarige kinderen goed hebben beheerd(14). Hoe Cornelis Helena Bettink heeft leren kennen is onbekend. Opvallend is natuurlijk dat de eerste echtgenoot van Helena orgel- en clavecimbelmaker was. Wellicht hebben zij beroepshalve contact gehad. Helena Bettink zet onmiddellijk na het overlijden van Hagemann in 1782 de zaak voort, zoals blijkt uit een advertentie in de Amsterdamse Courant. Gierveld veronderstelt daarom dat Cornelis bij Hagemann werkte. Gezien het verblijf van Cornelis in die jaren in Est/Zaltbommel lijkt dat onwaarschijnlijk. Hoe het wel zat weten we echter niet.
In ieder geval heeft Cornelis zich in 1785 gevestigd als "Mr. Orgel- en Forte Piano Maker en Stelder op de Leidse gragt N.Z. bij de Prinsegragt". Ook in 1790 is hij nog als zodanig werkzaam (15). Wel woont hij dan op de hoek van de Oude Looierstraat bij de Prinsegracht. Op 9 maart 1791 wordt Cornelis als orgelmaker ingeschreven in het poorterboek van Amsterdam (16). Die inschrijving is niet voor lang, in 1792 vertrekken Cornelis en Helena naar Naarden. Cornelis is dan 59 jaar oud, Helena 51 jaar.

Naarden

Op 19 juli 1792 worden zij in Amsterdam uitgeschreven, "met attestatie vertrokken naar Naarden". Drie dagen later worden zij daar ingeschreven (17). Waarom zij naar Naarden verhuizen is onbekend. Ook over hun verblijf daar zijn geen gegevens gevonden. Cornelis overlijdt al spoedig. Op 21 augustus 1795 wordt hij begraven in de Ned. Herv. Kerk van Naarden. Helena keert terug naar Amsterdam, wanneer precies is onbekend. Zij wordt op 23 januari 1811 in Amsterdam begraven.

de kinderen van Cornelis

Hoe het Jannetje, het oudste kind van Cornelis, verging is niet zo duidelijk. Waarschijnlijk is zij niet met Cornelis meegegaan naar Est/Zaltbommel en later Amsterdam. Op 15 november 1783 geeft de stad Geertruidenberg een acte van indemniteit af voor een Jannetje naar Rotterdam (18). Daar trouwt zij vermoedelijk op 7 december 1806 met Cornelis Hofland. Zij overlijdt 50 jaar oud op 27 augustus 1824 te Rotterdam. Haar man Cornelis Hofland is al eerder overleden.

Van zoon Leendert is veel meer bekend. Hij wordt organist. Hij speelt op 15-jarige leeftijd al op het orgel van de kerk in Thamen. In 1790 solliciteert hij naar de vacante plaats van organist op het Loo bij Apeldoorn. Hij wordt niet aangenomen. Op 7 juli 1797 gaat Leendert te Amsterdam in ondertrouw met Ernestina Johanna Mocklerin, afkomstig uit Weinsberg in Wurttemberg. Leendert wordt bij die plechtigheid verge- zeld door zijn stiefmoeder Helena Hageman uit Naarden.
Het eerste kind van Leendert en Ernestina, Cornelis Johannes, wordt op 27 mei 1798 te Amsterdam geboren. Getuigen zijn: Leendert Weijne en Jacoba Heijmans. Het feit dat Leendert Wijnen, de vader van Cornelis' eerste vrouw, als getuige optreedt wijst wellicht op goede familieverhoudingen. Kennelijk heeft het vertrek van Cornelis uit Geertruidenberg deze niet (definitief) verstoord. Kort daarna verhuizen Leendert en Ernestina naar Breukelen. Leendert is daar tot zijn dood in 1834 organist op het orgel van de Ned. Herv. Kerk (19). In Breukelen worden hun andere kinderen geboren. Een van hen, Leonardus, wordt de stamvader van een uitgebreide Zeister tak van de familie Van Grondelle.

Nawoord
De tekst van dit artkel is op 1 oktober 1994 afgesloten. De tekst is ook ter inzage bij de Verzameling Handschriften van het Centraal Bureau voor de Genealogie te Den Haag.

Noten

  1. Gierveld, A.J., Het Nederlandse huisorgel in de 17de en 18de eeuw. Vereniging voor Nederlandse muziekgeschiedenis, 1977. pp. 135-136 en 395.

  2. Grondelle, W.J. van, Het Historisch Kadaster als bron voor genealogisch onderzoek; de familie Van Grondelle te Geertruidenberg. Gens Nostra, in voorbereiding.

  3. ORA Geertruidenberg, inv.nr. 44, fol. 142V, Acte No. 104.

  4. Historisch Kadaster Geertruidenberg. G.A. Geertruidenberg.

  5. Stadsrekeningen Geertruidenberg 1751-1760, fol. 34. G.A. Geertruidenberg.

  6. Archief Kerkvoogdij NH-Kerk Geertruidenberg; Stukken betreffende het onderhoud en de restauratie van de kerk; inv. nr. 56; nr. 42, een bestek over het afbreken, repareren en weer opmaken van het bovenste deel van de kerktoren. G.A. Geertruidenberg.

  7. Hartong (Gens Nostra 1969) noemt als echtgenoot van Cornelia Dorrenboom een andere Jacobus van Grondelle. De naamgeving van dochter Jannetje maakt het echter aannemelijk dat het om Jacobus, een zoon van Jeremias van Grondelle en Janneken van der Sluijs gaat.

  8. ORA Geertruidenberg, inv. nr. 45, fol. 60V, Acte No. 52. Streekarchief Oosterhout.

  9. Historisch Kadaster Geertruidenberg. G.A. Geertruidenberg.

  10. Burgerboek Zaltbommel, inv.nr. 140, fol. 200. Streekarchief Bommelerwaard.

  11. Beek, A. van. Rapport betreffende het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Est; Leidschendam/Zwolle febr. 1990. (opgesteld ten behoeve van de restauratie van het orgel vanwege de Orgelcommissie van de NH-Kerk).

  12. Notulen kerkvoogdij NH-Kerk Geertruidenberg. Gegevens ontleend aan een brief d.d. 27 juli 1955 van ds. J.C. Remijn te Geertruidenberg aan A. van Grondelle te Zeist.

  13. Archief Weeskamer Amsterdam, begraafregister 1782, 23-10-1782 (met aantekeningen uit 1783 en 1784). Zie ook Not. Arch. Amsterdam No. 15185 op de data 12-10-1784, Acte No. 94, en 21-10-1784, Acte No 100. G.A. Amsterdam.

  14. Zie Gierveld, noot 1, onder Hageman.

  15. Dit blijkt uit een sollicitatiebrief uit 1790 van zoon Leendert van Grondelle naar de vacante functie van organist bij 't Loo te Apeldoorn.

  16. Poorterboek Amsterdam, inv.nr. 29, blz. 171. G.A. Amsterdam.

  17. Lidmaten en attestatieboek 1775 - 1812 Ned. Herv. Kerk Naarden. Rijksarchief Haarlem.

  18. Finale admissiën 286/364; Acte van Indemniteit 26-10-1806; afgegeven 15-11-1783. G.A. Rotterdam.

  19. Grondelle, W.J. van, Een Breukelse organist en zijn gezin in de 19de eeuw. Tijdschrift Historische Kring Breukelen, jrg. 8, nr. 3, 1993.